Legestarieven 2025 als gevolg van de nieuwe Omgevingswet
Met ingang van 2024 is de nieuwe Omgevingswet van kracht geworden. Dit had grote gevolgen voor het opnieuw definiëren van de vergunningverlening omgevingsrecht en de daarbij behorende nieuwe legestarieven. Ook kunnen weer leges voor milieuvergunningen worden geheven.
Door het ontbreken van kengetallen en ervaringscijfers moest voor het berekenen van de nieuwe legestarieven op onderdelen met aannames worden gewerkt.
We verwachten voor 2025 de eerste zichtbare effecten van de nieuwe Omgevingswet financieel concreet te kunnen duiden. De wet geeft echter op lange termijn nog meer ontwikkelingen (marktwerking) die effect kunnen hebben op de taken en financiën van de gemeente. Dit effect zal voor zover als mogelijk in de begroting 2025 en de legestarieven 2025 worden vertaald.
Weerter belastingpalet 2025 e.v.
De gemeente streeft voor de toekomst naar een sober, duurzaam en robuust belastingpalet.
Dit vertaalt zich concreet in een optimaal te benutten belastingareaal, in stabiele en nauwkeurig voorspelbare belastingopbrengsten en in een afname van fout- en fraudegevoeligheid tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten van bestandsbeheer en het heffen en innen van belastingen (de zogenaamde perceptiekosten).
Uitgangspunt is dat in verhouding tot de opbrengsten de perceptiekosten niet te hoog mogen zijn, tenzij met de belasting andere doelen worden nagestreefd die hoge perceptiekosten rechtvaardigen.
Daartoe wordt er vanuit deze vertaling voorlopig voor de volgende Weerter fiscale heffingen nu al een korte feitelijke analyse aangereikt:
- precariobelastingen;
- afvalstoffenheffing voor een extra duobak;
- reinigingsrechten.
Precariobelastingen
Voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond kan een precariobelasting worden geheven (begroting 2025: € 62.000).
De precariobelasting is overigens van rijkswege gedeeltelijk al afgeschaft. De heffingsbevoegdheid met betrekking tot netwerken van nutsbedrijven (kabels en leidingen) is inmiddels vervallen. De heffingsbevoegdheid blijft wel bestaan voor gebruik van de gemeentegrond voor andere voorwerpen, bijvoorbeeld terrassen en uitstallingen.
De precariobelasting is een belasting die, bij het streven naar een optimale benutting van het aanwezige heffingsareaal, ten opzichte van de opbrengst relatief hoge perceptiekosten (met name vanwege bestandsbeheer) met zich meebrengt.
De belastingobjecten (voorwerpen op of boven gemeentegrond, zoals bouwcontainers, terrassen en uitstallingen) zijn verplaatsbaar, vervangbaar of anderszins aan wijzigingen onderhevig: kortom vluchtig. Dat betekent dat jaarlijks bestandscontroles moeten plaatsvinden.
Voor 2025 worden de tarieven precariobelastingen met 2,8% geïndexeerd. Daarbij wordt ook inzage gegeven in de hoogte van de perceptiekosten in verhouding tot de begrote opbrengst.
Afvalstoffenheffing voor een extra duobak
De gemeente heeft een wettelijke plicht tot de inzameling van huishoudelijk afval. De afvalstoffenheffing wordt geheven voor verhaal van de kosten van het inzamelen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen. Belastingplichtig is degene die gebruiker is van een woning, waarvoor de verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afval geldt. Het is dus een gebruikersheffing.
De afvalstoffenheffing is een bestemmingsheffing. De opbrengst mag niet hoger zijn dan de kosten. Als uitgangspunt van het beleid van de gemeente Weert geldt dat de opbrengst zoveel als mogelijk kostendekkend is.
Het tariefstelsel kenmerkt zich door het toepassen van een vastrecht per woning vermeerderd met een staffeling, al naar gelang het aantal inwoners van een huishouden (één, twee, drie of meerpersoonshuishoudens). Hiervoor krijgt men de beschikking over een afvalcontainer (duobak).
Op verzoek kunnen de gebruikers van een woning ook nog een extra duobak van de gemeente krijgen. Het tarief 2025 bedraagt dan een opslag van € 139,56 op het vastrecht én op de staffeling naar gelang het aantal inwoners.
De uitgifte van de extra duobak en het correct opleggen van de aanslag afvalstoffenheffing daarvoor vergt extra, veelal handmatig, werk, zowel bij de gemeente als ook bij BsGW. BsGW dient daartoe, vanwege het maatwerk, jaarlijks een afzonderlijke rekening in bij de gemeente.
Nu evenwel in de nabije toekomst een herijking van zowel het beleid inzake de afvalverwerking als ook de inzamelmethodiek gaat plaatsvinden, is een heroverweging van het aanbieden van een extra duobak op dit moment niet opportuun.
Reinigingsrechten
Reinigingsrechten (begroting 2025: € 183.000) worden geheven voor door de gemeente verstrekte diensten. Belastingplichtige is degene die op eigen verzoek gebruik maakt van de door de gemeente verleende diensten. Het betreft hier het aanleveren van afvalstoffen afkomstig van bedrijven en instellingen.
De reinigingsrechten zijn een bestemmingsheffing. De opbrengst mag niet hoger zijn dan de kosten. Als uitgangspunt van het beleid van de gemeente Weert geldt dat de opbrengst zoveel als mogelijk kostendekkend is.
Deze gebruikersheffing is uitvoeringstechnisch eenvoudig en verloopt verder zonder noemenswaardige problemen. Toch blijft de vraag bestaan of door de gemeente bedrijfsmatig afval moet worden ingezameld. De gemeente opereert hier immers dan ook als marktpartij. Vandaar dat de tarieven reinigingsrechten ook een btw component bevatten.
Ook hier geldt dat er een herijking van zowel het beleid inzake de afvalverwerking als ook de inzamelmethodiek gaat plaatsvinden. Dit ziet ook op niet huishoudelijke afvalstromen en dus ook op het al dan niet voortzetten van de heffing van reinigingsrechten.
Graf- en begraafrechten 2025
De gemeente heeft een wettelijke taak als het gaat om het ter beschikking stellen van begraafplaatsen. Vanwege de exploitatie en het onderhoud van de gemeentelijke begraafplaats en de overige daaraan verbonden dienstverlening brengt de gemeente graf- en begraafrechten bij de aanvragers in rekening. Dit is een fiscale heffing, waarbij geldt dat ook hier het beginsel van maximaal 100% kostendekking van toepassing is.
De laatste jaren heeft ook vanwege COVID-19 geen herijking van de kosten van de gemeentelijke begraafplaats plaatsgevonden. Voor 2025 zal dat wel het geval zijn. Daarnaast wordt ook de redactie van de Verordening graf- en begraafrechten aan het VNG-model aangepast.